Vakantievissen: Bretagne juli 2013

Posted on 27 juli 2013

2


Voor een geslaagde vakantie anno 2013 is een voorbereiding, al dan niet via internet, het halve werk. Veel mensen plannen hun (vis)vakantie momenteel op deze manier.

Rotsen., zee en lucht

Wij wilden deze keer weer ’s op ‘ontdekkingreis’: met het autootje en het tentje op weg en met een kaart en af en toe internet zouden we al kamperend langs de kust belanden. Petra had het erg druk gehad met haar werk en ik had een belangrijke knoop doorgehakt in m’n werkend leven: ik ga op zoek naar een ander inkomen. Ik ben gelijk ook maar gestopt met roken. En om op mooie nieuwe plekjes te verblijven, hier en daar wat niet al te fanatiek te vissen; leek me een mooi begin om op nieuwe ideeen te komen.

Drie weken zonder voorbereiding op weg was het plan. Eerst kijken in Bretagne en dan meer in ‘het puntje’, beter gezegd in de regio’s Finistere en Cotes-d’Armor. Daarna door naar Noord Spanje. Jaja we hadden ambities. De andere basisregel was dat we bij slecht weer (regen enzo) niet zouden kamperen.

Pointe Beg meil Makreel (foto Petra de Boer)

Even tussendoor, voor de – betreffende hoeveelheden, groottes en stekken enzo-vangstberichten-scanners 🙂 Het is niet écht een visvakantie geweest, wel een lekkere uitrust-kampeer-effe lekker niks-prima-vakantie 😉 Ik heb in totaal één makreel gevangen en niemand van m’n vele medehengelaars tijdens m’n vier hengelmomentjes, verspreid over 15 dagen, iets zien vangen, behalve eentje dan (een klein lipvisje). De rest van dit verslag gaat dus vooral over m’n niet zo scherpe en vergeefse pogingen iets te vangen op diverse niet echt produktieve plekken.

De eerste stop deden we in Normandië: bij Dieppe, tussen de Franse krijtrotsen. Niet gevist. Maar wel, onder genot van een lekkere Moule-Frites, genoten van het prachtige uitzicht.

Bij Dieppe (foto Petra de Boer)

Bretagne is een prachtig sportvisgebied, getuige de vele visbootjes in elke baai of riviermonding en overal hengelaars. Om er iets te vangen moet je je voorbereiden.

Pointe de Locquirec IMG_1734

Het weer en de plekken die we zouden tegenkomen zouden bepalen óf en waarheen we de volgende dag zouden reizen. Nu bleek het in vooral het zuiden van Bretagne al ruim over de 30 graden celsius te zijn, het heetst sinds 2003. We besloten al snel af te zien van de reis naar het noorden van Spanje.

Na twee weken besloten we vanuit het noorden van de Cotes d’Armor, met het oog op komend noodweer, richting Amsterdam te vertrekken. En ‘thuis’ bleek het ook 30 graden. Dus besteden we de derde week vakantie lekker hier (kan ik mooi weer een paar keer naar de pier, daar weet ik tenminste de manieren om aan een visje te komen 😉 Dacht ik …de eerste pier-dag -25 juli- leverde vier aanbeten en vier missers op. Buren vingen hier en daar hun visje: makreel en fint. Ik bleef blanco; wederom slecht voorbereid (weinig aas) en aan het water niet erg gefocused. Morgen in de herkansing, kijken of ik vanaf de Oude Kop een tong kan vangen…

Omdat de precieze visstekken onderweg onbekend zouden zijn, had ik m’n drie reishengels en een tasje met vanalleswat ingepakt: spinhengel, karperhengel en strandhengel, molens reservespoelen, loodjes, bombetta’s, kunstaas, (veren)paternostertjes, zelfs een paar strandsteunen en een opvouwemmertje en een waadpak. Kon ik op veel verschillende plekken gelijk ‘iets’ proberen. En het hele zaakje nam gelukkig acceptabele ruimte ten opzichte van de totale hoeveelheid bagage in. Ook ging er een doosje zoute pieren/zagers mee, had ik altijd ‘iets’ om aan een haakje te stoppen. Ik heb er trouwens niets mee kunnen verleiden en heb ook verder niet m’n best gedaan om lokaal aan vers aas te komen. Het was bijvoorbeeld te heet om het goed te houden. Langs de rotsen iets vinden was lastig, omdat die elke dag worden kaalgegraasd door het onder de fransen populaire ‘peche a pied’, scharrelen tussen de stenen.

Het grote verschil tussen zeevissen langse de Nederlandse kust en langse de Bretonse is het enorme tijverschil. Een meter of vijf á zes is heel normaal, hele baaien inclusief vloten zeil- en visbootjes, vallen droog. Voordeel is dat je bij laagwater mooi de bodemstructuur kun zien. Nadeel is dat je gericht naar kantstekken met dieper water in bereik zult moeten zoeken. Het bleek lastig een mooie camping te vinden in de buurt van zo’n stek. Vele stranden en baaien zijn kilometers plat en ondiep bij hoogwater. Vanaf veel piertjes kun je alleen bij hoogwater vissen. De timing luistert veel nauwer dan bij ons. Ook was er nauwelijks zijwaartse stroming waardoor er met lichte gewichtjes te vissen valt. Van de locals, op de stranden en piertjes waar ik heb gevist, was qua montages en methodes niets nieuws te leren en ook zij waren niet succesvol.

Een kort overzichtje van de plekken waar we hebben gestaan met een plaatje hier en daar. Eerst een paar dagen langs de kust van de Finistere. De eerste stop werd Guen bij Erquy op de gemeentecamping (‘Camping Municipal’), met een mooi strand op loopafstand maar ik heb er niet gevist. Niet zo’n zin er gelijk maar een hele strandsessie tegenaan te gooien. Het waaide te hard om er met een ‘light’ uitrusting te gaan staan. Het was daar ook wat aan de frisse kant. We wilden liever een paar graadjes méér. We reden de volgende dag verder naar Guisseney, waar we ook weer op de gemeentecamping, ditmaal in de duinen, hebben gestaan. Er stond nog steeds een stevige noordenwind. De temperatuur was prima. Ik heb er gevist vanaf een piertje dat uiltiep in een rotsig schiereilandje. Zag er veelbelovend uit, maar zowel met kunstaas als met de dobber was er niets te vangen. Na twee dagen gingen we verder en kwamen terecht in Plovan, wederom Camping Municipal, nu de kaalste camping éver: een veldje nét achter het stand, met daarop een sanitair-car. Er was wel water en stroom langs het hele veld.

Ik heb daar gevist vanaf het strand, in de avond met afgaand water, op een heel plat ondiep strand met nauwelijks geulen of banken over een afstand van enkele honderden meters. Een 80 grams loodje en wapperlijn, aas zoute pieren. Ongeveer twee uur gevist een meter of dertig met het water meegelopen, maar er is niets gebeurd. De locals naast me visten met een paternoster en heb ik niks zien vangen. Ze gooiden niet erg ver. Welicht dat ze in het donker hun slag hebben geslagen. Ze leken me gezien de uitrusting ervaren vissers.

Plovan Plage avond afgaand2 (foto Petra de Boer)

Toen werd het tijd om af te zakken naar het zuiden en na een mooie tocht kwamen we aan in de Morbihan in het strandplaatsje Cap Coz. We hebben daar gestaan op een camping aan een estuarium-achtige baai, die helemaal leegliep op een paar geulen na. Het barstte er van de harders, ik heb het effe overgeslagen om er te gaan vissen. Het was mooi zo om ze te zien zwemmen…

Cap Coz bodem van de baai kleuren IMG_1721

Ik heb aldaar in de brandende zon overdag bij hoogwater een paar uurtjes gevist vanaf het havenpiertje aan het diepste water. Gegokt op makreel, harders of lipvissen langs de stenen, maar kunstaas en piertjes leverden niets op. Een paar dagen later het nog éénmaal tevergeefs geprobeerd vanaf het piertje van Point de Mousterlin, een paar kilometer verderop.

Pointe de mousterlin

Wij vonden het nu weer nét iets te heet worden, dus besloten we naar de iets koelere en inmiddels minder winderige noordkant te verkassen. Dat werd een plekje aan de de Corniche de l’Armorique, bij Pointe de Plestin, naar Plestin-les-Greves in de buurt.

Uitzicht bij HW vanaf de camping Hortensias

Ik heb daar twee keer gevist vanaf een piertje met -uiteindelijk- redelijk diep water.

Pointe Beg meil LW (foto Petra de Boer)

Pointe Beg meil HW (foto Petra de Boer)

En tijdens de tweede keer dan eindelijk de eerste vis, die ene makreel. Hij is trouwens niet eens op de bbq beland. Ik had ‘m al een tik op z’n kop gegeven en even op een steen naast me neergelegd. Met een laatste stuiptrekking wist de vis me uiteindelijk te verlaten, hij viel tussen de stenen en werd meegenomen in de deining.

Pointe Beg meil jump

Groeten!

Marc