Als het niet gaat zoals het moet, dan moet ’t maar ‘ns anders; deze keer een uitstapje naar het zoete.
Op twintig minuutjes fietsen van m’n huis ligt De Nieuwe Meer. En daar zwemt meerval. En die heb ik nog niet in Nederland gevangen. Met de dalende watertemperaturen zouden ze nog wel wat aan het jagen zijn, misschien juist wel een beetje meer zelfs. Bij de Chinese supermarkt in de de straat hebben ze uit de diepvries fantastisch mooie horsmakreeltjes, van ongeveer vijftien centimeter te koop. Dat leek me mooi aas.
Op een verkenningstochtje voor stekken een dag eerder, kwam ik een lokale meervalspecialist tegen. Hij had er veel gevangen het afgelopen jaar, maar allemaal ’s nachts, bij het ochtendgloren hield het wel op….. Maar nee, ik ga niet in het donker vissen, dus, nouja, een snoek is ook goed, hoor. En wie weet zou er toch één meerval zijn, die zin had in een snack tussen het slapen door.
Omdat ik natuurlijk geen meervalhengel heb en een karperhengel me wat licht leek, heb ik met twee strand/pierhengels gevist, inclusief de molens.
Aangekomen bij de stek had ik de hengels nog niet uitgepakt of er kwam een politieagent aangefietst. De man bleek ook sportvisser en snapte de keuze voor de zeehengels. ‘Ja, ik vond het al wat zwaar spul’. Na een gezellig gesprekje over vissen -tijdens welke ik ‘m m’n vispas maar even aanbood, ik word niet elke dag gecontroleerd en het zou maar zo kunnen dat hij zwaaiend zou vertrekken zonder de vergunning gezien te hebben- stapte hij twintig minuten later op z’n fiets.
Ik was ondertussen doorgegaan met de hengels optuigen, simpel, een schuifloodje en een onderlijn met takel van een grote circlehook en een dreg en daarop zo’n horsmakreeltje. Het was inmiddels tien uur en ik was vissende.
Onder m’n oude paraplu waren de overkomende buitjes prima te doorstaan. De eerste twee uur gebeurde er niets. Om een beetje bezig te blijven monteerde ik aan één van de hengels een dobber en gooide die, beaasd met dezelfde vis aan de takel, een stukje verderop.
En verdomd, van een afstandje zag ik ‘m ineens onderploppen. Er werd lijn genomen en met een licht bonkend gevoel nam ik de hengel voorzichtig in de hand. Een paar tellen later stopte de lijnafgifte. En na een paar minuten besloot ik maar binnen te draaien. De vis (?) had duidelijk losgelaten, het vlees van het achterdeel was verdwenen. Zou de dreg een maatje te groot zijn geweest?
De andere hengel had nu ruim drie uur ingelegen. Bij het binnendraaien voelde ik het al, er zitten hier ook veel gepantserde vriendjes. De haken waren volledig kaal.
En toen was het aas op en de sessie afgelopen. Leuk om af en toe te doen, maarreh…ik kan dus nét zo goed toch maar weer in zee gaan vissen, alleen al het uitzicht en de lucht zijn beter. Voor de vangst maakt het bij mij niet uit, het aas gaat gewoon naar de krabben.
Groeten!
Marc
Posted on 18 september 2013
0