Vissen aan de westkant van Nicaragua
Deel 2
Leon en omgeving (A)
De stad Léon ligt in het noordwesten van Nicaragua en is net als Granada een koloniale stad. Via een vriendin in de León de stichting Mpowering people (onderwijs) runt, kwamen we in kontakt met diverse ‘locals’ die in staat waren een vistrip in de buurt te verzorgen. Voor de eerste vistrip logeerden we in een hotelletje aan het strand van Playa Roca even ten westen van Leon. Een breed nagenoeg leeg strand met hier en daar rotsformaties.
In de enorme branding werd af en toe gesurfd. Zowel door mensen met een surfplank als door pelikanen in soort van formatie dicht met de golven meegingen.
Vanauit het hotel was het een kwartiertje lopen naar het huis van Miquel aan de andere kant van het dorp bij de lagune, waar de rivier de Grote Oceaan ontmoet. Vissen op zo’n plek, wow, we hadden er zín in. De trip met Miguel en z’n maat Luis begon om 06:00. Marcel, Petra en ik
De sloep met 50pk motor werd in de lagune opgetuigd. Middels een lange zig-zag route lukte het om redelijk relaxed door de enorme branding heen te komen.
De hengels werden opgetuigd en het slepen en zoeken naar vis kon beginnen. Vooral de eerste uren was er regelmatig een troep zeevogels al duikend te spotten: er was zéker vis aanwezig. We kregen aanbeten, maar alles schoot snel weer los. Ik heb wat barracudas aan de lijn gehad die zich met een mooie sprong wisten te bevrijden. De gelukkige werd uiteindelijk Petra. De resolute aanbeet leverde een mooie Spaanse Makreel op.
We hebben ‘m dezelfde middag als lunch gegeten, gegrild op houtskool.
Omdat er zo slecht was gevangen wilde Miguel in de namiddag nog een paar uurtjes gaan vissen, in het mangrovebos kort achter de duinen en het strand.
Halverwege de middag voeren we met opkomend water op het riviertje tussen het mangrovebos. De brede monding versmalde snel tot een meter of acht breed water. We sleepten met kleine plugjes op Pargo, een soort snapper.
Miguel en z’n Luis visten kleine plugjes aan een handlijn en ik sleepte met m’n nét iets te lange spinhengel. Er werd hier door de locals ook met netten in het gebied gevist. Wij hebben een visvergunning en toegangskaartje voor het reservaat aangeschaft.
En we vingen. Diverse Pargo’s en ook wat Snook.
Weer wat nieuwe soorten erbij voor het lijstje! En een prachtig tochtje door een smalle mangrove rivier. Na vissen bezochten we nog even het plaatselijke schildpaddenbroedreservaat.
’s Avonds aten we Pargo, op diverse heerlijke manieren klaargemaakt.
Een paar dagen later gingen we met Don Ivan, eigenaar van een grote leerfabriek, en z’n deckhand in z’n eigen visboot de zee op. Rijk in Nicaragua is écht rijk.
De avond voor vertrek sliepen we in z’n cabine aan de haven van Corinto, zodat we de volgende dag om 06:00 konden vertrekken.
Bij zonsopgang voeren we de haven uit en zetten koers naar het noordwesten, op zoek naar de grens van groen en blauw water. Op de heenrweg verzamelde een groep dolfijnen zich rond de boot.
Ook zagen we in de verte een bultrug met een jong en even later een andere bultrug. En soms zag je ineens een meeuw op het water staan. Die bleek dan op het schild van een schildpad, die adem aan het happen was, te staan.
Ondertussen was Ivan bezig pluggen uit te zoeken, de vier hengels op te tuigen en de lijnen uit te zetten.
De twee buitenste hengels met grote pluggen voor op grotere afstand van de boot. In het midden een lichtere hengel met een kleinere plug. Ook werd er een teaser kort achter de boot uitgezet: een tien meter lange onderlijn met een aantal haakloze octopussen. Net als tijdens de vistrip met Miguel, twee dagen geleden, waren er regelmatig zwermen vogels te zien die doken naar de oppervlakte opgejaagde kleine vis.
De spanning steeg in de boot. En ja, wham..daar ging de rechterhengel naar beneden en de ratel begon te lopen. Ivan was er als eerste bij en probeerde contact te maken met de vis. Na een minuut viel de spanning weg en konden we na binnendraaien teleurgesteld concluderen dat een dreg van de plug verbogen was. Even later werd er dan tóch iets gevangen: een blauwvintonijntje voor Petra en een zwartvintonijntje voor mij. Onze eerste tonijnen!
Gelukkig beten ze op de middelste hengel. Dat was de lichtste met een klein plugje, dicht bij de boot gesleept. En dan nog waren deze vissen (te) makkelijk binnen te draaien.
‘Ja, deze maat visjes gebruik ik meestal als aas voor Marlijn’, zei Ivan. Maargoed, het was onze allereerste tonijn, dus ze kunnen op onze soortenlijstjes. We hebben er trouwens de volgende dag met een man of twaalf lekker van gegeten.
We bleven nog een uurtje tevergeefs rondjes varen in het gebied. Vervolgens gingen we al trollend noordwaarts zonder ook maar één aanbeet. Na de lunch gebeurde er op de terugweg ook eigenlijk niets met de hengels. Het was onze eerste keer op de Grote Oceaan helaas geen gedroomde vangsten.
Posted on 27 februari 2013
0