2 september 2017 De brasems van Sandur

Posted on 7 september 2017

2


Uiteindelijk moet iedereen een keer aan geloven. Je gaat gewoon minstens één keer in je leven naar Center Parks. Meestal gebeurt dit als er kleine kinderen in de familie zijn. Het geboden gemak in zo’n park is doorslaggevend bij de keus voor een weekendje weg. Met gezinsuitbreiding in de familie (Hoi Beau!) is het familieweekendje deze keer in Park Sandur bij Emmen. Kersverse vader Roel gooit ook graag een hengeltje uit. We gaan ‘gemaks’ vissen recht achter ons huisje.

Ter voorbereiding is de plattegrond van het park natuurlijk boeiend om even te bekijken. Ons huisje ligt aan een van de doodlopende ‘armen’ ver van de Grote Rietplas; nou niet direct aan een ‘hotspot’. Er zou echter volgens diverse internetfora van alles te vangen moeten zijn: karper, snoek, allerlei witvis.

Roel is vooral karpervisser en vist met een vastloodhengel en een penhengel. Ik heb m’n feederhengel en een verzameling pakweg 20 jaar oude dobbers en pennen meegenomen. En wat spinhengels en een vliegenhengel -je kan ’t maar bij je hebben…-. De rest van het (klein)materiaal past makkelijk in m’n viskist. Hoofddoel blijft de visserij op karper en andere witvis, maar als er een snoek in de buurt is, kan deze ook worden bestookt.

Het eerste dat op valt is de lage waterstand. Er kan nog bijna een meter water bij voordat het over de beschoeiing komt. De diepte bij ons voor het huisje is ruim een meter. De bodem voelt vlak en redelijk hard.

Roel voert en vist vooral met boilies en blikmais. Ik heb maden, wormen en witbrood meegenomen. En havermout, kattevoer en een vanille-extract om het hieruit te fabriceren lokaas verschillende geurtjes en vormen te geven. (jaja…de zaken zijn serieus aangepakt. Ik heb nog bijna uit nostalgie een pak Justus aangeschaft, maar kon me bedwingen)

Omdat er zo weinig wind staat monteer ik een vlokdobbertje, dat prima te werpen blijkt te zijn. Een paar schepjes lokvoer, een wormpje en wat mades aan het haakje en vissen maar… Het zal echter nog even zoeken zijn naar wat en hoe er op deze plek is te vangen.

Hoewel Roel op de eerste avond al snel succesvol is met de vastloodhengel; een brasempje is aan de haak blijven hangen, is de vangst die avond en in het begin van de volgende ochtend -we starten even na 06:00 uur- niet denderend. Geen karper gaat voor een boilie en een enkel brasempje vergist zich in m’n wormen en maden soms aangevuld met een vlokje brood. Ook een rivierkreeftje wil dit wel hebben.

Probeer nou eens een keertje scherp te stellen op de vis…

We zullen er in de middag achter komen dat mais het meest succesvolle aas is. Gewoon, één korreltje op de haak. Roel vervangt dan namelijk de boilie voor een paar korrels mais en z’n pennetje begint bijna meteen te dansen. Hij slaat echter constant een gat in de lucht. Ik ben inmiddels al overgeschakeld naar een dunnere onderlijn en een kleinere haak. Met wormen of maden af en toe beet en af en toe een brasempje. Ze zijn bijna allemaal van dezelfde maat.

Zo gauw ik ook mais aan de haak doe, gaat het ineens hard. Elke keer beet en het ene na het andere ‘platje’ uit dezelfde klas komt even aan de kant. Na ook Roel te hebben voorzien van een zelfde onderlijn vangen we nu allebei vis. We raken de tel kwijt, maar tegen de 30 vissen zijn eventjes de klos. Ik weet één ruisvoorn te foppen. Steeds gaan er schepjes voer te water om de vis op de stek te houden. Dat lukt een tijdje, maar na ruim een uur nemen de aanbeten af.

Vanwege dat nieuwe leven in de buurt dacht ik ook aan ‘vroeger’. Er is bij mij één en ander veranderd in de loop van de jaren, de brasems blijven hetzelfde!

Beoogde doelen zoals een karper, een zeelt of een toevallige snoek zitten er dus niet in. We hebben ons prima vermaakt met het uitzoeken hoe op deze plek te vangen wat er te vangen is.

Groet!

Marc