30 september 2017 1e Competitiewedstriijd IJZZV 2017-2018

Posted on 2 oktober 2017

10


De visdrang is even wat weggezakt. Niemand wint de lange strijd tegen de ziekte van Parkinson, zo ook mijn vader niet. De plechtigheden zijn inmiddels achter de rug, het gevoel mag nu gaan slijten. Gek genoeg is ‘lekker vissen’ voor mij nu nog niet de beste manier om deze periode aan te gaan.

Vissen vind ik het leukst als je ‘scherp’ bent, er lekker ‘in zit’. En dat ben ik momenteel niet zo met gevolgen van dien. Zo eindigde een zeebaarsloos dagje (nou ja, drie uurtjes vissen, op diverse stekjes van de bocht tot aan de kop en weer terug) vorige week zondag op de Zuidpier met een bizar ongelukje; met de de ene hengel weet ik tijdens een inworp het topje van de andere hengel achter me er af te slaan.

Het topje belandt met een boogje in het water en de lijn van de ‘werp’hengel is niet eens gebroken. Deze hengel had ik jaren terug op Curacao al een keer, middels een andere stommiteit -een hengel is geen hefboom, u kent ’m wel- weten in te korten. Oftewel, opnieuw een topoogje op deze steeds lomper wordende hengel, of ‘m voorzien van een mooi dun glastopje en weer op lengte brengen, ben er nog niet uit…

Maar het begin van de jaarlijkse competitie van de IJZZV is een mooie verplichting om er op uit te trekken. De eerste wedstrijd van dit seizoen is in het Noordzeekanaal. Prima voor mij om voor het eerst sinds juli de strandhengels weer eens uit te pakken.

De weersvoorspellingen zijn min of meer gunstig met matige noordwestenwind en het zou bewolkt zijn, maar droog blijven. Goed dat ik dus de regenkleding heb meegepakt, want we hebben een leuk buitje over ons heengekregen. De feeder heb ik thuisgelaten, wegens de verwachte wind tegen, maar die had ook mee gemogen. Want er was tijdens de eerste uren geen zuchtje wind zodat er zeer subtiel te vissen zou zijn geweest. En dan had ik wat meer aanbeten kunnen zien.

Want ondanks m’n aantal vissen, 21, goed voor de elfde plek, heb ik geen enkele succesvolle aanbeet op de strandhengels gezien. De paar keer dat ik m’n toppen heb zien bewegen, zit er uiteindelijk geen vis aan de haken. Nou ja, nylon rekt en ik had dus genoeg lengte uitstaan om het getrek van de vissen te dempen. En inderdaad, ook steeds een redelijk slap opgedraaide lijn, zodat de onderlijn goed tegen de bodem gedrukt blijft.

Er moet in het kanaal ver worden geworpen om goed (als in véél) te vangen. Het bewijs daarvoor is m’n linkerbuurman Bas die de wedstrijd uiteindelijk zal winnen met 51 vissen en ruim tien meter in totaallengte (Volledige uitslag op de website van de IJZZV).

Hij gooit, zelfs met afhouders, ruim een derde verder in afstand dan ondergetekende. Hij vangt meer dan 30 steenbolken, de hier onvermijdelijke ondermaatse tongetjes, wijtinkjes, botjes en wat bonusvissen zoals een paar palingen (tot 61 centimeter), maatse wijting en een maats gulletje (Nog bedankt!).

Een tongetje en een ‘vies’ botje…

Ik vang één tongetje meer dan hij en slechts twee steenbolken. Normaal gesproken wil je die bolken van rond de 20 centimeter écht niet vangen, maar vandaag is het de bulk van de vangst op grote afstand en dus bepalend voor de winst van de wedstrijd. Verder vang ik wat botjes -m’n grootste vis vandaag is een bot van ruim 30 centimeter-, een verdwaald wijtinkje en een scholletje. Tussen m’n zeven tongetjes zitten twee maatse, van 24 centimeter.

Het vissen ben ik gelukkig niet verleerd, maar is nu de visdrang weer terug? Ik moet zeggen, de tijd ging af en toe langzaam en dan weer snel, dus moet ik me toch redelijk hebben weten te concentreren op het vissen zelf en niet op de zinloosheid ervan. Rustig aan de zaken weer oppakken lijkt de beste strategie.

Groet!
Marc