Juli-augustus 2017 Vakantievissen aan de kust van Noord Spanje

Posted on 9 augustus 2017

12


Al tijdens onze eerste vakantie aan de noordkust van Spanje borrelt het idee omhoog. We willen hier nog wel een keertje naar toe en dan, liefst met een camper, langs de hele (noord)langs trekken en vooral ook Galicië bekijken. Uiteraard zal ik op zoveel mogelijk diverse plekjes langs de kust vissen. Een verslag over het vissen met foto’s van mij en van Petra.

Dit jaar valt zo’n ding bijna letterlijk in onze handen. We kunnen ineens namelijk ‘zo maar’ de camper van vrienden lenen, en wát voor één: een 25 jaar oude zespersoons Bürstner! Het is onze eerste tocht met dit soort vervoer, zodat er een hoop mee te maken valt, waaronder de overgang van ons Fiatje 500 van 930 kilo naar deze ‘tank’ van ruim drie ton. (Joost en Geertje, nogmaals bedankt!)

Hij zou d’r in kunnen passen…

Het plan is dus snel gemaakt, we gaan opnieuw naar het noorden van Spanje. Ons plan met dit apparaat is dat we de steden en dorpjes en tolwegen zo veel mogelijk mijden. Met een ‘maximumsnelheid’ van pakweg 100 kilometer per uur op de snelweg heeft een tolweg geen zin (berg af met wind mee heeft de teller een keer 120km/u gehaald…;-) ). En met een hoogte van 3.15 meter en breedte van 2.34 meter en lengte van 7.30 meter rij je liever niet elk straatje binnen en anders in ieder geval met een ruime bocht. Al tijdens de eerste dagen blijkt dat smalle weggetjes niet te vermijden zijn om de wagen op een mooi plekje te stallen. Desondanks weten we de bak vier weken later in uitstekende staat te retourneren. We kunnen bijna op voor ons groot rijbewijs ;-).

Het weer blijkt tijdens deze reis in juli en een stukje augustus voor onze verwachting uitstekend. Met temperaturen rond de 24 graden, met afwisselend een zonnetje, een wolkje, een buitje en af en toe een windje, is het uitstekend ‘zomeren’ geweest voor dit stelletje Hollanders.

Uiteraard is er plek voor een bescheiden bergje reishengels (vijf in drie kokers om precies te zijn: strandhengel, karperhengel, twee spinhengels en m’n vliegenhengel). M’n kleine versie van de viskist van Albatros is gevuld met van alles en nog wat (wat er niet in past mag niet mee!). En in één boodschappentas mag alle extra viskleding (waadpak, schoenen en meer van die dingen) mee. Alle hengels zijn minstens eenmaal gebruikt, maar hebben niet allemaal vangst opgeleverd. De selectie in de kist was om op elke plek uit de voeten te kunnen.

Hangjeugd
De reis voert natuurlijk eerst door België en Frankrijk en lang niet overal langs de kust. De eerste plek waar een hengel in actie mag komen is in Le petit Port, Marcoing in het altijd ‘vrolijke’ noorden van Frankrijk. De pittoreske camperstandplaats is aan een klein, oud haventje -zonder boten- aan een vaart met vlakbij een al járen geleden uit werking genomen sluis. Ik zie veel kringetjes in het water en een vliegenhengel is snel opgetuigd. Een zo dun mogelijke tip en een klein goudkopje, wie weet voor een voorntje of baarsje, maakt niet uit, het is vakantie.

Ik sta nog geen kwartiertje te zwiepen of er komt een autootje langs het smalle toegangslaantje aangescheurd. De ruiten staan bol van de muziek. Op het terrein maakt het autootje brullend een draai en parkeert bij een bankje onder een boom aan de overkant van het terrein. De deuren zwiepen open en nemen een golf ultraharde en snelle electronische hardcore mee. De vier jongens stuiteren uit de auto. Blikje energydrink erbij en chillen maar, de hangjongeren zijn gekomen. Bij de reviews over deze plek stond inderdaad iets over hangjongeren, maar die mensen waren weggegaan, “ze voelden zich niet veilig”… Wij zijn de enige camper ter plekke.

Uiteraard zijn wij uitgebreid onder de loep geweest en besproken; Petra was bezig eten te maken in de auto en ik ging door met vissen. De achterklep van het autootje gaat even later open en… er komt een spinhengeltje uit, waarmee ze, eerst met z’n drieën tegelijk en later een voor een, ook gaan vissen. Op de ‘achtergrond’ geeft de ultraharde hardcore vol gebeuk, gepiep, gesuis en geschreeuw een speciaal tintje aan het geheel. En ik voel me ineens heel veilig 😉

We vangen allemaal niks en de tweede groep komt aangelopen. Hier zijn ook meisjes bij. De muziek gaat zachter, de grootste stuiterbal van de groep laat de banden van z’n autootje nog één keer piepen en verdwijnt. Een derde groep komt vergezeld van een brommer. Een paar jongens gaan verderop aan het ding staan sleutelen. De rest van de groep rookt en drinkt en hangt rond de tafel. Wij gaan ook lekker eten en genieten vervolgens van een doodstille en hartstikke veilige nacht.

Veelbelovend
Een paar dagen later bereiken we Spanje waar de hengels in actie mogen komen. In Orio in Baskenland even voorbij San Sebastián staan we een dagje op de lokale camping, op loopafstand van de zee. Er is een strand en de rivier Oria mondt er langs een mooi piertje uit.

Het ziet er zeer uitnodigend om iets met een hengel te doen. Het tijverschil is hier zo’n drie tot vijf meter, dus het maakt zeer veel uit wanneer je aan de waterkant verschijnt.

Tijdens hoogwater barst het langs de rivierkant van het piertje van de (veelal kleine) harders. Als ik een dag later tijdens laagwater arriveer, zijn ze niet te vinden.

Een ochtendje kunstaas (veertjes, lepeltje, plug en shads) met opkomend water levert me geen vangst op. De enige vissen die ik zie zijn kleine zeebrasempjes, langs de stenen van de pier gevangen aan een wormpje onder een dobbertje met een lange telescoophengel. Niet direct vangdrangopwekkend, zodat de lekkere hapjes in de kroegen van het stadje met een glaasje wijn erbij ook de tijd prima doen vergaan.

De volgende stop, bij Puerto de Vega, een klein visserhaventje langs de wanden van de baai geplakt, ziet er vistechnisch ook leuk uit. Een binnenhaventje propvol harders en een piertje, annex parkeerterrein aan de ’buitenhaven’. Wegens de vele wind is er weinig lol aan. Een half uurtje werpen op de enige beschutte plek met een plug of een shadje levert niets op.

Op de volgende plek is slechts 15 kilometer verderop hadden we langer moeten blijven staan dan de twee dagen. Als we arriveren staan er al veel campers verspreid over het grasveld. We kunnen er echter nog prima bij. Op een klif kijken we uit over de zee. Na een paar honderd treden naar beneden sta je op een klein strandje.

Het is er vol als het zonnetje schijnt en leeg bij bewolking of natte lucht. We maken één dag van beiden mee. Min of meer bij toeval ontdekken we op de bewolkte tweede dag een hengelsportzaak in het naburige stadje Navia en met een doosje Koreaantjes, kleine zagertjes uit het oosten (?), loop ik met afgaand water het lege strand op.

De getijdenstroming is, ondanks dat er veel meer water heen en weer gaat, veel minder dan zoals wij die kennen. Er staat weinig wind en dus ook ‘weinig’ branding, dus ik kies voor m’n karperhengel, gevlochten lijn, nylon voorslag, een loodje van 60 gram en één lange wapperlijn met haakje zes er aan. Bij locals die hier vanaf het strand vissen heb ik vaker dit soort montages gezien, dus daar begin ik dan dus ook mee. En de zaak lijkt prima te blijven liggen, nu nog een visje.

Al na de tweede worp krijgt de lijn een paar stevige rukken te verduren, venijnig gaat de hengeltop een paar keer hard in kromming. Het is een hele mooie aanbeet. De eerste seconden moet de slip een klein beetje bijstellen. Maar de rest van de dril is snel gewonnen. Het is een Pagellus Erythrinus, oftwel een gewone zeebrasem, maar wel een mooi maatje.

Even in dubio de vis mee te nemen of terug te gooien. Op de camperstandplaats mag niet worden geBBQ’d, en vis ín de camper bakken vind ik geen optie (Petra ook niet…). De vis gaat weer terug.

Een half uurtje later is de volgende aanbeet een onvervalste ‘slapvaller’; na één tik zakt de lijn al snel in de branding. Snel draaien om contact te maken. Een redelijk gewichtig iets wil niet graag mee komen. De slip hoeft er niet aan te pas te komen, de hengel mag af en toe toch lekker krom. Er komt alweer iets roods met de branding mee. Het is tot m’n verbazing een prachtige rode poon. Leuk hoor, zo’n unit vanaf het strand vangen. Bij ‘ons’ moet je er toch een aardig eindje de zee voor op…

Ook deze mag weer zwemmen. Het water zakt verder terug, de motregen gaat over in iets zwaarder geschut en de koreaantjes raken -zonder aanbeet- op. Lekker gevist met leuke soorten en nu opdrogen en een warme hap in ons huisje op de rots.

Galicië: makreel en eendenmosselen
Na een nachtje aan de rand van en met uitzicht op Gijon (zonder te vissen) bereiken we Galicië. De eerste stop is Puerto de Espasante. Onze parkeerplek is op het terrein aan het haventje, ook voorzien van uitstekend visrestaurant. Het stadje ligt vlak achter de haven en heeft nog een leuk strandje ook!

De buitenpier heeft een wering van grote betonblokken en het eerste avondwandelingetje levert een leuk begaanbaar plekje op de kop van de pier. Met opkomend water vis ik een uurtje tevergeefs langs de blokkenrand met 12 grams Black Minnows. Het waait te hard voor de 6 grams versie.

Een pilkertje om wat verder en dieper te komen, is de volgende optie. Dichtbij de pier was het ‘schoon’, maar verderop brengt de vloed grote plakken zeegras mee. De dreg van de pilker weet elke keer een flinke hoeveelheid te verzamelen. Een 20 grams Toby-lepel waarvan ik de dreg al had vervangen voor een enkele haak, brengt soelaas. Er is ver genoeg mee te gooien en het meeste gras glijdt onderweg van de haak.

Na een paar worpen is het raak, vlak voor de kant: “Boem!” Aan het nerveuze harde gezwem is de makreel te herkennen. En dit is er eentje van mooi formaat om met een 35 grams spinhengel te vangen.

Gelukkig is m’n voorslag lang genoeg om de vis zonder lijnbeschadiging langs de stenen omhoog te trekken.

Ook op deze plek dachten we dat we geen ‘kampeergedrag’ mochten vertonen, dus geen BBQ of makreel bakken in de auto, dus deze gestippelde vriend is weer gaan zwemmen.

Er moet een schooltje in de baai rondcruisen, want in het volgende uurtje vang ik er een paar achter elkaar en vermaak me prima.

Helaas is elke vangst van kleiner formaat. Ze mogen allemaal weer verder groeien.

Behalve die ene die nog moet komen. Want ik bedenk me ineens dat ik er eentje had moeten houden om de volgende dag als aas te gebruiken. Uiteraard is de school nu even niet meer in de buurt, maar na bijna een uurtje toch nog een mooie tik en een prima aasmakreel verdwijnt in een plastic zak.

 

De volgende dag is de wind toegenomen en blaast de baai recht binnen. Het is weer opkomend water, maar met de wind samen gaat het allemaal wat hoger. Drie hengels gaan er mee, strand, karper en spin. Een loodje op de bodem en een wapperlijn beaasd met een stripje makreel levert niets op, het aasje komt onberoerd weer boven.

Dan maar weer even proberen of de makrelen er nog zijn. Eerst met de karperhengel en een verenpaternoster met onderaan een 40 grams pilkertje. Helaas raakt het geheel na een paar worpen vast onderaan de stenen, einde van de veertjes. Het spinhengeltje met de lepel mag weer in actie. Nu slechts om één makreel te vangen. Ik heb de strandhengel voorzien van een freelinemontage, slechts een circlehook en een lange nylon voorslag.

In het restaurantje is namelijk een imposantie fotomuur te zien met enorme zeebaarzen en enorme dorades. Veel foto’s hebben de kademuur of de parkeerplaats als achtergrond… Het duurt een tijdje, maar dan toch een tik op de lepel en een prachtig (aas)makreeltje gaat voorzien van de cirlcehook weer te water. Het beestje kiest meteen de diepte en blijft zenuwachtig van links naar rechts zwemmen.

Voor het vissen in Spanje heb je officieel een vergunning nodig, ook voor het zeevissen. Vorige keer had ik die keurig, en deze keer niet. Het aantal controles is hetzelfde gebleven, namelijk nul keer. Ik heb ook niet uitgezocht of je met levend aas mag vissen in Spanje (vermoedelijk niet, trouwens ;-), maar ach, voor de die ene keer, en dan ook nog zonder vangst, ik kan er niet mee zitten.

Het water blijft opkomen en de wind vlaagt met vijf tot zes Bft het water over de stenen. Gelukkig is ‘mijn’ steen onbegroeid wat betekent dat hij minder glad dan een begroeide is als er water over is gekomen. Helaas sta/hang ik anderhalf uur zonder aanbeet met de strandhengel in de hand. De spanning is er niet minder om geweest.

Later hoor ik van een Engels stel dat al een paar weken in hun camper op deze plek verblijft, dat al die grote vissen met speervissen (onder water doorboord met een harpoen dus) zijn gevangen. Bovendien zou het geen probleem zijn geweest om zelfgevangen visjes voor de camper op je BBQ te mikken. Op de ochtend van de derde dag hier ga ik dan dus maar weer vol voor de makrelen. De karperhengel met een verenpaternoster voor het wapen. Ik wil er (slechts…) vier hebben; twee voor ons en twee voor het Engelse stel: lunch!

 

Helaas sta ik een paar uur voor joker te gooien, maar is het restaurantje een meer dan uitstekend alternatief (Ze hebben percebes -eendenmosselen-, het proeven waard, erg lekker!).

We trekken verder langs de kust van Galicië. Na een bezoekje aan A Coruña, met een mooi ‘lokaal’ zee-aquaruim, belanden we aan het strand van het visserstadje Caion. Opnieuw uitzicht op een prachtig strand van uit de hut. Vistechnisch is het een uitdaging. Met de hoge branding is het een populair surfstrand.

Ik heb er twee keer gevist. De eerste keer in de ochtend bij afgaand water met de spinhengel en een shad. Werpen in de branding en langzaam binnen draaien. Er staat verderop nog iemand te vissen, ook met kunstaas. Ondanks de weedless haak heb ik een flinke hoeveelheid ‘weed’ binnengedraaid. Die hoeveelheid is echter een peuleschilletje vergeleken met wat ik er de volgende avond met de strandhengel mag uittrekken.

Je kunt hier allerlei soorten aas kopen uit een automaat. Wij, als ’domme hollandse toeristen’ kunnen ‘m maar niet vinden, tot blijkt dat de grote blauwe ijzeren kast toch echt het apparaat is, maar dan voorover omvergetrokken. “Het moet vannacht zijn gebeurd, want gisteren stond-ie nog”, weet een mannetje te melden. Tja…er is ook vandalisme in Spanje. Het bedrijf reageert echter snel en vervangt de machine dezelfde middag al. Petra neem na een fietstochtje als cadeautje een doosje Koreaantjes mee. Kan ik vanavond toch nog even vanaf het strand vissen.

Optimistisch als ik was, mocht eerst de karperhengel met het 60 grams loodje in actie. De branding duwt het loodje echter zeer snel muurvast in de rotsen aan de zijkant van de baai. Verder naar het midden van het strand moet de strandhengel het doen met 150 gram lood.

Ook nu moet ik bij elke draai haaks gaan staan ten opzichte van de inwerprichting. En elke keer hangt er een kilootje zeegras, waar het ook maar kan: aan de lijn, het lood en de haak. Na een paar draaien geef ik het op, hier heb ik niet zo’n zin in.

We zijn inmiddels ruim twee weken op pad en besluiten vanaf Caion rustig aan met de terugtocht te beginnen. Met een half doosje koreaantjes en de rest arriveren we in Tapia de Casariego; we zijn weer terug in Asturias, nu net voorbij Ribadeo, waar ik de vorige keer heb gevist. Er zijn kleine strandjes en er mondt een riviertje uit. Er staat nauwelijks wind. Het water is afgaand en de golven laten zien dat het een redelijk ondiep strand is; een beetje opschieten dus.

In de avond loop ik na het eten 100 meter en dertig treden lager zit ik op een rots aan het baaitje waar ook een riviertje uit komt. Ik ga de koreaantjes opmaken met een spinhengeltje, schuifloodje 15 gram, haakje zes. In de broekzak wat reservehaakjes en verder heb ik, behalve een telefoon en rookwaar, niets bij me.

Na een paar worpen zonder vis, komt Petra natuurlijk nét aangelopen en hup, de eerste aanbeet. Een flinkere tik dan ik had verwacht. Het hengeltje gaat flink krom en een mooie gestreepte zeebrasem komt op de kant.

Er zijn nog zes koreaantjes over en de zon begint flink te zakken. In een klein uurtje komen er diverse zeebrasempjes en een zeebaarsje uit de branding. Toch nog even leuk het aas opgemaakt.

De laatste plek waar ik heb gevist, is aan de mondig van de rivier de Sella. Het plaatsje heet dan ook Ribadesella. We staan hier voor de stroom, de was en een warme douche weer eens (twee dagen) op een camping. Deze ligt aan de andere kant van de rivier. Het redelijk toeristische stadje is per fiets prima bereikbaar. Aan de boulevard langs het strand zit een hengelsportwinkeltje (Fon Fishing), met diverse soorten vers levend aas, en een kleine doch goede selectie materiaal voor de lokale visserij. Workshops en kayakverhuur zitten ook nog in het assortiment.

De beste visstek is volgens de eigenaar toch echt de rechterkant van de baai waar de rivier uitmondt. Aan de linkerkant lopen de rotsen heel ver door in zee, waardoor het bodemvissen met een loodje onmogelijk is. Met een dobbertje of hooglopend kunstaas is hier te vissen.

Tijdens ons verblijf is het water is opkomend in de avonduren. Er zal flink wat zout water de riviermondig in worden geperst. Ik heb bij Fon Fishing twee doosjes koreaantjes aangeschaft om aan de karperhengel middels schuiflood en een wapperlijn op de bodem te vissen. De spinhengel is mee om Black Minnows en ander gespuis aan te bieden en eventueel een dobbertje of bombetta.

Het water staat vanavond het hoogst rond 21:00 uur. Ik sta rond 18:30 uur aan de kade langs de wandelboulevard om te starten met de ‘langste’ vissessie (maar liefst ruim drie uur :-)) van deze vakantie. De wind is noordwest waardoor deze recht op het tegenovergelegen strandje blaast. Op deze boulevard langs de heuvel die de wind tegenhoudt. De diepste geul in de monding ligt aan deze kant.

Zo lekker als de vorige avond was, zo nattig wordt deze. De wind is aangetrokken tot vier á vijf Bft en de mistige natte lucht gaat soms al over in druppels. Voor later in de avond is iets serieuzere regen voorspeld. De eerste twee uur brengen niet veel actie, zowel aan de shads als aan de wormen. Locals vissen aan de overkant vanaf het strand met shads. Niemand vangt wat.

Het opkomende water heeft het 60 grams schuifloodje al een tijdje geleden tegen de stenen van het talud onderaan de kade geduwd. De top van de karperhengel begint nerveus gedrag te vertonen: wat bibberen, een rukje, weer wat bibberen…Het is in ieder geval een aanbeet. Met de hengel in de hand komen er nog een paar van dit soort rukjes en ik besluit te draaien. Weerstand, dus vis!

Het blijkt een mooie trekkervis te zijn. De haak hangt buiten z’n bek, de lijn zit verstrikt tussen z’n tanden (goed dat ik deze keer 35/00mm fluorocabon heb genomen in plaats van de eerdere 27/00mm 😉 ). Ook trekkervissen willen kennelijk flossen na het eten…

Het begint harder te regenen en ik heb nog een ruime portie zagertjes. De stroming is inmiddels afgenomen. De spinhengel krijgt een 15 grams schuifloodje en een wapperlijntje, voor het peuteren langs de kant. Het duurt even voordat ‘de code’ is gekraakt. Ik heb buren gekregen van wie ik iets afkijk. De snelste manier om beet te krijgen blijkt recht onder de hengeltop vissen. Ik zie dat een local visjes vangt recht onder de top van zijn pakweg vier meter lange telescoophengel. Hij vangt in ieder geval iets…

Met de spinhengel laat ik het schuifloodje tot de bodem laten zakken en en maak daarna de lijn zo lang, dat het loodje de bodem nét niet meer raakt. De stroming laat het loodje een beetje dwarrelen, zodat de haaklijn in de stroming tussen of net boven de begroeing wappert.

De eerste beet is gelijk een goeie, een zeebrasem, ruim groter dan de postzegeltjes die je meestal op deze manier vangt. “Dat wordt nog leuk”, hoop ik dan. De regen neemt toe en de koreaantje dalen nu iets sneller in aantal. Het aantal gevangen visjes stijgt nu snel. Ze zijn van het vertrouwde postzegelformaat en vooral de felle aanbeten geven veel plezier.

De passief vissende karperhengel, met inmiddels een flinke tros zagertjes aan de haak, blijft aanbeetloos. Als de aasdoosjes leeg zijn, vang ik onder de hengeltop de laatste visjes met wat er nog aan deze haak zit.

Het is inmiddels flink aan het regenen en zeiknat doch toch weer voldaan stop ik er mee.

Deze prachtige vakantie heeft dus geen enorme aantallen vis of enorme vissen gebracht. Dat is voor de volgende keer, als we opnieuw (met een camper?) die kant op gaan, we beginnen die buurt nu wat te kennen…

Groet!
Marc