Ik ga weer eens een dagje ‘gewoon’ vissen vanaf de Zuidpier voor een zeebaarsje of een gulletje. Licht bepakt met de reisset, vijftig pieren, een onsje zagers en wat zelfgeknutseld kunstaas om uit te proberen; genoeg voor een dagje.
Ik fiets rond 08:30 uur de pier op. De ochtendmist is volledig verdwenen. Er staat nauwelijks wind en er loopt toch nog een flinke deining. Langs het begin van de pier is het water zelfs mooi helder. Het is laag water rond 11:25 uur, hoog water om 15:39 uur. Voorlopig zal er dus weinig stroming staan en straks ineens heel veel.
Na een praatje met A. onderweg wil ik eerst op de kop van de pier proberen ‘nog effe snel’ een mooie zeebaars te vangen. Vandaar het kunstaas, dit keer een eigen (1.0 versie, zonder naam) bouwsel, dat ik wil uitproberen. Gewoon omdat het kan.
Het zaakje weegt een kleine veertig gram en is met de karperhengel een redelijk eind te werpen. Laten afzinken naar de bodem en dan als een pilker binnen vissen, is de bedoeling ermee. Een beetje laat in het seizoen voor dit soort fratsen, ik geef ’t toe, maar je weet maar nooit. Deze jig hebben de baarzen in ieder geval nog nóóit gezien ;-).
Op de kop is er zowaar plek zat; er staan slechts twee kunstaasvissers. Helaas is het water hier, zeker langs de kant, troebel. Het vissen met het bouwsel lijkt prima lijkt te gaan, de bodem is goed te voelen en ik begin op tijd met snel binnendraaien om de laatste twintig meter, het lijnenkerkhof, te overbruggen. Na ruim tien worpen zonder actie geef ik het op, dit gaat ’t niet worden. “Ga ik terug naar het begin naar het heldere water of probeer ik hier eerst ‘even’ een gulletje te vangen?”. De vraag stellen is het antwoord geven zodat de strandhengel snel is opgetuigd.
Ik heb vele soorten loodvervangers voor deze visserij gebruikt. Momenteel is m’n gewichtje een steen (50 tot 80 gram) met daaraan vastgelijmd een eenvoudige paperclip. Over het algemeen gaan ze een paar worpen mee, dus écht netjes hoeft het er niet uit te zien.
Het voordeel vind ik dat er nu geen breeklijntje hoeft te worden gebruikt omdat rond de paperclip de zaak vaak zwakker blijkt dan een dikkere (nylon 45/00mm +) hoofdlijn. Er zitten nóg minder knopen in het geheel en natuurlijk is er veel variatie in gewicht en vorm van die stenen mogelijk, aanpasbaar aan omstandigheden zoals stroming.
Na het verspelen van twee complete voorslagen plus wat meters gevlochten lijn, komt er dan toch een tikje, en daarna een klein rukje. Ik pak de hengel en voel weer een rukje. En dan iets harder getrek…draaien!
Ja, het is vis en voelt zowaar redelijk aan. Het lukt de zaak over de laatste stenen heen te krijgen. Het is een gulletje. Even meten, 41 centimeter. Leuk! Voor vanavond een vers op de huid gebakken fileetje op het bord.
Tijdens het landen van het gulletje vind ik onderweg terug ‘naar boven’ een loodje van pakweg 120 gram en besluit de steen even te vervangen. Uiteraard is er nu verder te werpen. Al snel weer een paar tikjes, maar nu geen opbouwende krachten hier. Het is een steenbolkje. Daar had A. ook al voor gewaarschuwd, het barst er momenteel van.
Het tweede bolkje komt ook al snel. De steen gaat er weer aan om het dichterbij op een gul te proberen. Alle nog komende worpen zullen eindigen met vastlopers; hoort erbij, maar er is een grens. Bovendien beginnen veel viscollega’s met veel hengels aan te schuiven. Tijd om te verkassen.
Het wordt ergens aan het lange stuk voorbij de bocht. Tegen de fiets steunt de strandhengel voor een gulletje. Aan de karperhengel komt nu een klein schuifloodje en een lange wapperlijn. Haak 1/0 en drie zagers er aan, wie weet voor die ‘toch nog effe’ baars. Deze hengel heb ik regelmatig in de hand.
Een stukje verderop staat S. op gul te vissen terwijl hij zegt te trainen voor een wedstrijd die in Cadzand zal worden gehouden (Ik zeg: dat is pas een knap staaltje multi-tasken! Ik weet dat sommige werpers enorme afstanden kunnen halen, maar dit slaat natuurlijk alles…)
Bij het binnendraaien van de Beastmaster blijkt er een klein visje aan de haak te hangen, een beetje per ongeluk gehaakt in het kinnetje.
Ik herken de soort niet direct en ook S. en de inmiddels gearriveerde H. kunnen ‘m niet direct thuisbrengen.
Maar het zou toch echt een doodgewone, doch vrij lichtgekleurde, slijmvis moeten zijn. Ik begin het in de vingers te krijgen, dat slijmvisvissen. Ik vang ze nu ook al ‘op afstand’ ;-).
Hier nog een foto die S. maakte waar het oranje bakkie van dit visje wat beter is te zien.
Qua vangst zal het daar bij blijven. Het is inmiddels rond 16:00 uur en de stroming zit er lekker in. M’n laatste pieren en zagers zijn echter vooral snel bezet door de krabben, zodat de visdag met nog een klein beetje zin over en dus vanwege lege krantjes moet eindigen. Eén visje voor de pan (ja, het was lekker!) en verder een prettig dagje vissen en babbelen op de pier. Sommige dingen hoeven niet echt te veranderen.
Groeten!
Marc
Alex
31 oktober 2016
Was weer leuk om te lezen.
groet Alex
Marco Verkroost
31 oktober 2016
Hi Marc, toch een leuk dagje vissen geweest, altijd leuk om nieuwe dingen uit te proberen.
Een leuk gulletje voor de pan is ook nooit gek en als verrassing een slijmvis!
Als het wat kouder wordt ga ik ook weer eens wat gul proberen te vangen.
Mvg
Marco Verkroost
Willem Louman
1 november 2016
Leuk verslag weer Mark, slim idee die steentjes met paperclip. Handig met een wedstrijd als je in de buurt van een strekker vist waar veel stenen liggen, heb je toch net iets meer kans om de vis toch binnen te krijgen.
Vis greetz,
Willem
zeevissermarc
1 november 2016
Dank allemaal!
Blijft leuk om goedkope oplossingen te verzinnen. Vissen hoeft niet duur te zijn! (Niet dat ik nou de eerste ooit ben, die een paperclip op een steen lijmt…)
Groet!
Marc